Traditie & Gebruiken
Op het podium van de grote zaal van het Konzerthaus in Wenen stemmen leden van de Wiener Philharmoniker hun instrumenten, oefenen ze loopjes of kletsen ze met elkaar in het Duits, Engels en andere talen. Hun kleding (veel spijkerbroeken en truien) contrasteert met de elegantie van deze zaal met marmeren zuilen, fraaie plafondschilderingen en kroonluchters. Het is dan ook een repetitie. De dirigent van dienst, niemand minder dan Daniel Barenboim, is eveneens informeel gekleed. Een hele middag Pierre Boulez repeteren zit er al op. Nu wil Barenboim nog even Má Vlast (Mijn Vaderland) doornemen: een cyclus van zes symfonische gedichten van de Tsjechische componist Bedřich Smetana. Zodra hij vanaf zijn krukje zachtjes laatste instructies geeft en begint te dirigeren, is iedereen weer geconcentreerd. Als hij tevreden is, pakken de musici hun instrumenten en gaan ieder huns weegs. Het gerepeteerde concert staat later die week op het programma.
Toch zullen veel orkestleden die avond strak in het pak ergens in of buiten Wenen het podium betreden. Voor vrijwel niemand is het lidmaatschap van het orkest de enige baan. Sommigen geven daarnaast les, anderen treden ook geregeld op als solist of spelen in een kamerorkest of klein ensemble. Allemaal zijn ze bovendien ook in dienst van het orkest van de Weense staatsopera. Die traditie gaat al terug tot de oprichting in 1842, toen de Duitse componist en dirigent Otto Nicolai (1810-1849), als kapelmeester werkzaam aan het koninklijke hofoperatheater in Wenen, besloot een symfonisch orkest te vormen uit de leden van zijn operaorkest. De reden was simpel: In de eerste helft van de 19e eeuw bloeide het muziekleven in Wenen, maar een professioneel symfonieorkest ontbrak.
Fluwelen klank
De eerste concertavond ooit van de Wiener Philharmoniker (toen nog ‘Philharmonische Academie’) vond plaats op paasmaandag 28 maart 1842. Niemand kon voorzien welke wereldwijde reputatie dit orkest zou verwerven met z’n beroemde zangerige, fluwelige klank. Onder leiding van grote dirigenten/componisten als Hans Richter (1875-1882 en 1883-1898) en Gustav Mahler (1898-1901) bereikten de musici spoedig een tot dan toe ongekend hoog niveau. Al in 1860 werd voor het eerst een concertserie voor het komende seizoen samengesteld waarop het publiek zich kon abonneren. Nog steeds zijn die abonnementsconcerten een belangrijke pijler onder het financiële fundament van het niet-gesubsidieerde orkest, naast het jaarlijkse Nieuwjaarsconcert (sinds 1939), het Zomernachtsconcert in het park van paleis Schönbrunn (sinds 2004) en de deelname aan de Salzburger Festspiele (sinds 1925).
Tweede Wereldoorlog
Een zwarte bladzijde in de orkestgeschiedenis vormt de Tweede Wereldoorlog, toen bijna de helft van de muzikanten aangesloten was bij de nazipartij NSDAP. Vanaf 1938 werden zeventien muzikanten van Joodse komaf uit het orkest gezet. Zeven van hen stierven in concentratiekampen (of als gevolg van hun verblijf daar); tien konden er naar het buitenland vluchten. Elf musici met Joodse verwanten (meestal hun echtgenotes) konden weliswaar blijven – maar wel onder voortdurende bedreiging en met slechtere arbeidsvoorwaarden dan hun collega’s. Enkele jaren geleden hebben de Wiener Philharmoniker zelf opdracht gegeven het oorlogsverleden grondig te onderzoeken en vervolgens zes nazikopstukken hun in de oorlog verkregen onderscheidingen postuum afgenomen. ‘Dat was erg belangrijk’, vertelt Andreas Großbauer, eerste violist en voormalig voorzitter van het dagelijks bestuur. ‘Juist door er transparant en open over te zijn en ons archief voor onderzoekers open te stellen, kunnen we die nazitijd verwerken en achter ons laten.’
Zelfbestuur
Bij de Wiener Philharmoniker lijken ze alles een beetje anders te doen dan bij andere orkesten. Zo vormen de musici met elkaar de in 1908 opgerichte vereniging Wiener Philharmoniker en zijn ze sindsdien dus hun eigen baas. Ze stellen zelf hun salaris vast en kiezen met elkaar solisten, programma’s en gastdirigenten – want sinds 1933 heeft het orkest geen vaste dirigent meer. Alle paar jaar kiezen ze uit hun midden een twaalfkoppig dagelijks bestuur dat tal van praktische zaken als kaartverkoop, planning en organisatie van orkestreizen en het jaarlijkse bal regelt.
Ruim achthonderdvijftig musici speelden tot op heden bij de Wiener Philharmoniker. Het verloop onder de huidige circa honderdveertig leden is klein, want eigenlijk komt er alleen een plek vrij als een van de leden met pensioen gaat of – een enkele maal – eerder overlijdt of door ziekte niet meer kan optreden.
Blinde auditie
In het orkest zitten musici van vijftien verschillende nationaliteiten. Dankzij z’n reputatie als een van ’s werelds beste orkesten kan er bij vacatures gekozen worden uit de beste musici ter wereld. Een sollicitatieprocedure begint altijd met een auditie waarbij de kandidaten achter een gordijn moeten voorspelen. Wie door die objectieve test komt, wordt opgenomen in de Arbeitsgemeinschaft Wiener Staatsoper en Wiener Philharmoniker. Dan volgt een proeftijd van een jaar. Großbauer: ‘In die periode kijken we niet alleen naar de kwaliteit van het spel, maar gaat het ook om vragen als: Kun je omgaan met rivaliteit? Pas je in ons verenigingsleven? Kun je ook als het privé tegenzit op een professioneel niveau functioneren? Wrijvingen zijn er altijd in zo’n grote groep, maar uiteindelijk moet iedereen gericht zijn op het gemeenschappelijke doel zoals dat al door Otto Nicolai is geformuleerd: Met onze beste krachten het beste op de beste manier laten weerklinken.’
Wie de proeftijd doorstaat, wordt eerst lid van het orkest van de Wiener Staatsoper. Pas na drie jaar kan hij of zij vervolgens een verzoek indienen om ook opgenomen te worden in de vereniging Wiener Philharmoniker. Großbauer: ‘Dat is dan nog vooral een formaliteit.’
Toen Großbauer zelf in 2008 in de Philharmoniker-familie werd opgenomen, ging een droom in vervulling. ‘Het is fantastisch om op te gaan in het klankbeeld van dit orkest. Bovendien geniet je als lid van de Wiener Philharmoniker aanzien. Je wordt overal goed behandeld en mensen laten blijken dat ze waarderen wat je doet. Dat is in lang niet elk beroep vanzelfsprekend. Dat maakt me deemoedig en dankbaar.’
Meer dan Strauss
Wie de Philharmoniker alleen kent van het Nieuwjaarsconcert zou kunnen denken dat ze vooral walsmuziek spelen. Niets is minder waar. Het repertoire is breed: van de grote symfonieën tot opera, van klezmer tot filmmuziek. Als hoogtepunten in de geschiedenis gelden wereldpremières van de Tweede en Derde Symfonie van Johannes Brahms en de Achtste Symfonie van Anton Bruckner – waarvoor de musici nauw met de componisten zelf samenwerkten. Het Nieuwjaarsconcert is eerder een uitstapje dan regel. Het idee is ontstaan uit commerciële overwegingen. Met de toegankelijke muziek van de familie Strauss hoopte men een nieuw en minder elitair publiek aan te spreken (en zo meer geld te verdienen). Het bleek meteen een succes en is dat nog steeds: inmiddels wordt het concert in ruim negentig landen wereldwijd uitgezonden en bekeken door zo’n vijftig miljoen mensen.
De eerste keer (in 1939) werd het Johann Strauss-Konzert – zoals het in de beginjaren heette – nog uitgevoerd op 31 december, omdat men vreesde dat het publiek op Nieuwjaarsdag een te grote kater zou hebben. Sinds 1941 vindt het plaats op 1 januari. De naam Nieuwjaarsconcert dateert van na de oorlog. Van meet of aan was het een benefietconcert: in de oorlogsjaren voor het Kriegswinterhilfswerk; tegenwoordig gaat een deel van de opbrengst (ruim 2,5 miljoen sinds 1999) naar doelen als het Rode Kruis, Amnesty International en het Japanse Music Aid Fonds.
Toen de vluchtelingencrisis in 2016 op z’n hoogtepunt was, gaf het orkest een extra benefietconcert waarvan de opbrengst werd gebruikt voor de koop en verbouwing van een opvanghuis voor vluchtelingen in Neder-Oostenrijk. Großbauer: ‘Toen hebben we helaas ook gemerkt dat het een deel van ons publiek niet beviel, maar we hebben toch doorgezet. We wilden het goede voorbeeld geven. Dan is het fijn dat we dat met elkaar kunnen beslissen. Soms is ons democratisch zelfbestuur best ingewikkeld, maar het leidt ook tot een grote betrokkenheid en verantwoordelijkheidsgevoel.’
Mijlpalen en weetjes
- Op 28 maart 1842 gaf het orkest z’n eerste concert. Op het programma werken van Beethoven, Cherubini en Mozart, plus een ‘romantische melodie’ uit de 16e eeuw.
- De oudste foto van de Wiener Philharmoniker, met toenmalig dirigent Otto Dessoff, dateert uit 1864
- Tussen 1875 en 1898 beleefden de Wiener Philharmoniker onder de legendaire dirigent Hans Richter gouden tijden. Hij dirigeerde zo’n 243 concerten, waaronder wereldpremières van Symfonie nr. 2 en 3 van Johannes Brahms, Symfonie nr. 4 en 8 van Anton Bruckner en het Vioolconcert van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski.
- Het orkest trad in 1877 voor het eerst buiten Wenen op, in Salzburg. De eerste buitenlandse reis ging in 1900 naar de Wereldtentoonstelling in Parijs, met als gastdirigent Gustav Mahler. In 1922 speelde het orkest voor het eerst buiten Europa in Zuid-Amerika.
- In 1922 leverden de Philharmoniker voor het eerst een bijdrage aan de in 1920 opgerichte Salzburger Festspiele. Sindsdien is Salzburg de ‘zomerresidentie’ van het orkest, dat er tot nog toe ruim 2200 opera-uitvoeringen begeleidde en 800 concerten gaf.
- Op 4 maart 1924 organiseerden de Philharmoniker hun eerste liefdadigheidsbal in het gebouw van de Musikverein. De feestelijke fanfare die Richard Strauss voor die gelegenheid componeerde, wordt nog elk jaar door leden van het orkest gespeeld bij de entree van het erecomité.
- Vanaf 1933 hebben de Wiener Philharmoniker geen vaste dirigent. Ze werken sindsdien samen met alle beroemde dirigenten ter wereld, zoals Herbert von Karajan, Claudio Abbado, Leonard Bernstein, Karl Böhm en Bernard Haitink.
- Het Nieuwjaarsconcert was in 1959 voor het eerst live op de Oostenrijkse televisie. In 1969 volgde de eerste Eurovisie-uitzending.
- Sinds 1997 kunnen vrouwen lid worden van de Wiener Philharmoniker. Dankzij de blinde audities is de selectie gegarandeerd sekseneutraal. In 2005 stond met dirigent Simone Young voor het eerst een vrouw op de bok.
- Een vaste expositie over de Wiener Philharmoniker is te zien op de eerste verdieping van het Haus der Musik in Wenen, waar oprichter Otto Nicolai ten tijde van de oprichting van het orkest woonde. Op de derde verdieping kun je het beroemde orkest als ‘virtuele dirigent’ leiden.
Column
Alpenhutten:
Basis van het bergtoerisme
Basis van het bergtoerisme
Pronkvolle traditie
Eeuwenoude traditie
Imst
Wenen
Stoeterij in Piber
Heldenberg