Taal & Mores
Goede gast
Tekst: Frits Roest
Gezellig, gemakkelijk, luidruchtig, krenterig… Aldus in grote lijnen het beeld dat Oostenrijkse hoteliers, gastronomen, gidsen en toeristisch medewerkers hebben van Nederlandse gasten. Omdat we een Nederlandstalig tijdschrift over Oostenrijk maken, krijgen we (on)gevraagd observaties en adviezen over ‘ons’ gedrag. Dat begon al bij onze eerste reportagereis in Tennengau (Salzburgerland). Het regende er drie dagen aan een stuk, maar dat weerhield ons er uiteraard niet van om het gebied te verkennen. ‘Typisch Nederlands’, vond de dame van het toerismebureau. ‘Ook met slecht weer komen jullie met een lach op het gezicht binnen. Als wij dan zeggen hoe jammer het is dat het regent, zeggen jullie: “Het weer kun je niet bestellen. Gelukkig kun je je erop kleden.” Terwijl Duitsers zich letterlijk komen beklagen als ze door de regen hun geplande programma moeten omgooien.’
Nog een verschil. Duitsers boeken vaak dure accommodaties met halfpension en geven dan ter plekke nauwelijks meer een cent uit. Nederlanders boeken goedkope accommodaties (als ze al niet met de eigen ‘woonwagen’ reizen), maar zijn vervolgens big spenders: We zijn immers op vakantie. Helaas strekt die gulheid zich niet uit naar het geven van fooien. Sterker nog: Op dat vlak staan we bekend als echte krenten. ‘Dat je in restaurants fooi geeft, is intussen wel doorgedrongen’, kregen we van een toeristisch medewerker te horen. ‘Men realiseert zich echter onvoldoende dat iedereen hier van fooien leeft, dus ook de gids, de taxichauffeur die je bagage naar binnen draagt, het kamermeisje of de koetsier van de paardenslee. Het gaat ook om de waardering. Nederlanders denken al gauw: Daar heb ik toch al voor betaald. Maar als een skileraar je kind een week onder z’n hoede neemt, kun je op z’n minst bedanken met een cadeautje…’
Nog een vaak terugkomende typering: We zijn zo ‘gezellig’. Daar zitten diverse kanten aan. Zo ontdekte een gids in het Pillerseetal dat voor Nederlanders het kopje koffie om een uur of tien ’s ochtends heilig is. ‘Gezellig een bakkie doen’, wist ze het inmiddels te benoemen. Bij gebrek aan restaurants op de route kreeg ze een aantal vriendinnen zo gek om dan maar in hun privéwoning stipt op tijd met koffie en huisgemaakt gebak klaar te staan voor de Nederlandse wandelaars die ze begeleidde.
De keerzijde van onze gezelligheid is dat we ons zo snel thuis voelen dat we bepaald geen bescheiden gasten zijn. We zijn ‘best luidruchtig’, laten onze kinderen ongedisciplineerd rondrennen en presteren het zelfs om door een lokaal naar de kelner te roepen – ongehoord (en tamelijk bot) voor Oostenrijkse begrippen. Dat we iedereen met ‘je’ aanspreken, vindt men overigens best charmant en dat we in hun optiek allemaal geweldig Duits spreken, vinden ze imposant.
Alles bij elkaar zijn we een graag geziene gast, al zou het fijn zijn als we soms iets meer van de lokale mores overnemen. Bij deze is de boodschap doorgegeven.