Boeken
Patiënt én observator
In het autobiografische Aantekeningen uit het gesticht beschrijft de Oostenrijkse auteur Christine Lavant (1915-1973) haar ervaringen tijdens de zes weken die ze als twintigjarige na een zelfmoordpoging doorbracht in een psychiatrische inrichting in het Klagenfurt.
Christine Lavant, een van Oostenrijks belangrijke literatoren uit de 20e eeuw, is vooral bekend door haar poëzie. Aantekeningen uit het gesticht is een van haar weinige prozawerken. De novelle is gebaseerd op notities uit 1935, toen Christine Levant na een zelfmoordpoging zes weken lang vrijwillig verbleef in een psychiatrische kliniek in Klagenfurt (het Landesirrenhaus). Het fragmentarische verslag geeft een indringend beeld van haar haar angsten en wanen, zoals de door haar ervaren afwijzing door andere patiënten, artsen, verpleegsters, net als de angst dat ze niet meer mag schrijven en dat haar schrijverschap niet serieus wordt genomen. ’Die gewoonten zul je natuurlijk moeten afleren’, spot een van de psychiaters in haar bijzijn en dat van een collega. ‘Schreiven met e-i zeker, hè, waarschijnlijk kan ze niet eens behoorlijk spellen, maar schrijven wil ze! Kijk, collega, dat soort dingen gebeuren als elke mijnwerker denkt dat hij zijn spruiten naar een middelbare school kan sturen en zo. Dus kind, laat het schreiven met e-i maar over aan andere mensen, en als deze dokter je weer tot rede heeft gebracht, zo na één of twee jaar, weest dan maar blij als je een werkgeefster vindt die je behoorlijk al het huishoudelijke werk bijbrengt. Begrepen?’
Ondanks haar eigen ellende blijft Lavant niettemin ook de observerende auteur/buitenstaander die de fantasiewereld van haar medepatiënten vol mededogen beschrijft en verslag doet van het leven van alledag in de kliniek. Schrijnend zijn vooral de vaak weinig liefdevolle en zelfs gewelddadige omgang van het personeel met patiënten en de strenge hiërarchie tussen artsen en verpleegkundigen en betalende en niet betalende patiënten (zo krijgt alleen de eerste groep bestek en mogen alleen zij de deur sluiten als ze in bad gaan). Het geschetste beeld is extra wrang in de wetenschap dat in deze kliniek tussen 1940 en 1945 honderden patiënten slachtoffer werden van de euthanasiemoorden van de nazi’s. Waarschijnlijk begon Christine Lavant haar aantekeningen niet toevallig uit te werken ten tijde van de eerste grote euthanasieprocessen in Oostenrijk in 1946, toen vijftien verplegers, artsen en andere medewerkers van deze instelling werden berecht. Ria Hengel, die het boek in het Nederlands heeft vertaald, zegt in haar nawoord dat sommige aangeklaagden al in de kliniek werkten toen Lavant er verbleef, net als waarschijnlijk een deel van hun slachtoffers. Zelf verwijst Lavant er in haar boek overigens nergens naar.
Posthume publicatie
Aantekeningen uit het gesticht werd pas gepubliceerd in 2001, geruime tijd dus na Lavants overlijden. Ze zou het manuscript waarschijnlijk hebben vernietigd (wat ze met veel ander werk heeft gedaan) als ze het niet eerder al in een opwelling naar vertaalster Nora Wydenbruck had gestuurd. Die zou het samen met twee andere verhalen – Das Krüglein (over haar familie en geboortedorp) en Das Kind (over haar verblijf als twaalfjarige in een oogkliniek ) in een Engelstalige bundel opnemen. Later bedacht Lavant zich en wilde ze het manuscript terug, maar wellicht door ziekte heeft Wydenbruck dat verzoek nooit ingewilligd en werd het manuscript midden jaren negentig in haar nalatenschap gevonden. Gelukkig maar, anders zou dit kleine maar indringende verhaal over een belangrijke periode in haar leven nooit zijn verschenen.
Christine Levant – Aantekeningen uit het gesticht, vertaling Ria van Hengel, uitgeverij Vleugels, € 22,90