Boeken
Oostenrijks verleden als EU-wegwijzer
Tekst: Emely Nobis
Nu is Oostenrijk klein: qua oppervlakte twee keer zo groot als Nederland. Tot 1918 was het land middelpunt van het enorme Habsburgse Rijk, dat rond 1900 (delen van) Hongarije, Tsjechië, Slovenië, Roemenië, Polen en Italië omvatte. Een veelvolkerenstaat met verschillende culturen, talen en religies. Alles werd vanuit de hoofdstad Wenen bestuurd door een enorm bureaucratisch apparaat.
Stevige bureaucratie
Klinkt bekend? Voor journalist Caroline de Gruyter werd de parallel met de EU steeds evidenter toen ze in Wenen woonde (tussen 2013 en 2017) en van daaruit verslag deed voor onder andere NRC Handelsblad over Europese crises als de vluchtelingenstroom en de Brexit.
De ‘Habsburgse geest’ bleek in Wenen nog verrassend stevig rond te waren, merkte ze. In architectuur (nu zetelt de president in het keizerlijke paleis Hofburg), gerechten (Kaiserschmarrn), tradities (de Spaanse Rijschool) en gebruiken (het balseizoen), maar ook in wetgeving en regels. Vooral keizerin Maria Theresia (1717-1780) had uitgesproken ideeën over hoe je een rijk met diverse nationaliteiten en een ruime mate van nationaal en lokaal (zelf)bestuur zo goed mogelijk kon laten functioneren door er een rechtstaat van te maken. ‘Met in principe gelijke rechten voor alle groepen en dezelfde regels voor iedereen. Met onafhankelijke instanties die hierover waakten. Met een stevige bureaucratie.’
Musea en koffiehuizen
De Gruyter neemt de lezer mee in haar wens zich verder te verdiepen in het Habsburgse rijk. Niet door een chronologische geschiedenis te schrijven, maar door een prettig leesbare compositie van reisverslag, interviews, gedachten en observaties. We zijn erbij als ze gesprekken voert met nakomelingen van het huis Habsburg, kijken over haar schouder als ze bronnen raadpleegt, gaan met haar mee naar lezingen, bezoeken Weense musea en koffiehuizen en doen zelfs Dubrovnik aan, vroeger de haven van het Habsburgse rijk. Dat alles levendig beschreven, zonder de rode draad uit het oog wordt verloren.
Door die onderdompeling in de Habsburgse wereld raak je ervan doordrongen dat we van die voor de Europese geschiedenis zo invloedrijke grootmacht (die een tijdlang zelfs heerste over het huidige Nederland en België) maar bar weinig hebben geleerd op school. Dat is des te spijtiger omdat De Gruyter het Habsburgse Rijk overtuigend als een soort voorloper van de EU neerzet. Bijna terloops ga je (naast evidente verschillen) meer en meer parallellen zien, met voorop de ambivalente houding van de ‘lidstaten’. Ook in het Habsburgse Rijk probeerde elke nationaliteit om de meeste privileges te krijgen en was er tegelijk telkens de roep om onafhankelijkheid. Vaak genoeg was de dreiging met opstand en afscheiding vooral bedoeld als pressiemiddel om meer privileges te krijgen, want uiteindelijk wilde niemand echt weg: althans niet zonder de voordeeltjes te verliezen.
Fortwursteln
Uiteindelijk viel het Habsburgse rijk pas in 1918 – na de Eerste Wereldoorlog – uit elkaar. Dat het ruim zeshonderd jaar lang stand kon houden heeft meerdere gronden. Zo waren de Habsburgers veel minder absolute heersers dan bijvoorbeeld de Romanovs en hadden ze veel meer oog voor de noden en rechten van de bevolking. Ze breiden hun macht ook liever uit via huwelijken dan via oorlogen. Interne conflicten probeerden te vermijden of uit te stellen door eindeloos te onderhandelen en via kleine of grotere toezeggingen de gemoederen weer te bedaren. Dat doormodderen – Fortwursteln – zorgde voor veel irritatie, maar bleek een prima strategie om uiteindelijk bij elkaar te houden te houden. Na lezing dit boek ben je geneigd te denken dat ook de EU vooral moet blijven fortwursteln, omdat het nog steeds het beste wapen tegen chaos en het risico op oorlog is. Een beter functionerende EU is misschien wenselijk, maar zonder EU wordt het in elk geval niet beter. Het is een beetje zoals met familie. Je moppert erop, maar merkt pas wat je verloren hebt als je ze kwijt bent.
Eurosceptici
De Gruyter benadrukt in haar inleiding dat ze geen doortimmerd traktaat over overeenkomsten en verschillen tussen het Habsburgse Rijk en de EU heeft willen schrijven, maar naar antwoord zoekt op de vraag of we vanuit een historisch perspectief niet op een realistischer en genuanceerder manier naar Europa kunnen kijken dan nu vaak het geval is. In die opzet is ze geslaagd. Ze stelt inderdaad meer vragen dan dat ze stelligheden poneert, maar juist dat zet je aan het denken. In die zin zou haar boek verplichte kost moeten zijn voor eurosceptici.
Caroline de Gruyter, Beter wordt het niet. Een reis door de Europese Unie en het Habsburgse Rijk, uitgeverij De Geus, € 22,50