Stedentrip
Tekst: Emely Nobis / Beeld: Frits Roest
Tussen het centrum van Wenen en de Donau is het Praterpark al van verre zichtbaar. Dat ligt vooral aan een van de bekendste bezienswaardigheden van de stad: Het reuzenrad. Het wiel – met een doorsnee van 65 meter – staat aan de rand van een pretpark met circa 250 attracties. Deze ‘Wurstelprater’ trekt jaarlijks ruim vier miljoen bezoekers. Toch waarderen veel Weners en toeristen het Praterpark nog meer om wat er omheen ligt: de zogeheten Groene Prater, een zes vierkante kilometer groot areaal met bossen, weides en waterpartijen. Zo’n drie kilometer ten oosten van het stadscentrum (goed bereikbaar met het openbaar vervoer) nodigt dit park uit tot flaneren, joggen, paardrijden, ritjes in een Fiaker (paardenkoets), picknicken of zien en gezien worden op een van de vele terrasjes in het groen. Hét visitekaartje van de Groene Prater is de in 1537 door koning Ferdinand I aangelegde 4,5 kilometer lange Hauptallee, omzoomd met ruim 2500 witte paardenkastanjes – indertijd ook wel keizerboom of imperiale boom genoemd. Hun uitbundige bloei in mei wordt bezongen in het door Robert Stolz gecomponeerde lied ‘Im Prater blüh’n wieder die Bäume’.
Park voor het volk
Voor het eerst genoemd wordt de Prater (toen als Pratum, Latijn voor weide) in 1162, als keizerlijk jachtgebied. Eeuwenlang stond er een hek rond het park en was het alleen toegankelijk voor de hoge adel. Als trefpunt voor alle Weners begint de geschiedenis in 1766. Op 7 april van dat jaar plaatst keizer Joseph II – bekend vanwege zijn moderniserende hervormingen – een advertentie in de krant Wiener’schen Diarium met de boodschap dat vanaf dat moment iedereen het Praterpark vrij mag betreden, met de toevoeging dat amusement en spelen zijn toegestaan (mits men de fatsoensnormen in acht neemt). Zijn oproep vindt enorme weerklank. Reisverslagen uit die tijd schrijven vol verbazing over de eetlust van Weners die het park bezoeken met picknickmanden volgepakt met brood, worst, kaas, koek, gebakken haantjes en fazanten. Langs de Hauptallee verrijzen in een mum van tijd tal van gastronomiebedrijven.
Om bezoekers te vermaken, vestigen zich nabij de koffiehuizen en Gasthäuser uitbaters van kegelbanen, draaimolens, schommels en Wursteltheaters: poppentheater met in de hoofdrol Hansworst – de figuur (te vergelijken met onze Jan Klaassen) waaraan het pretpark Wurstelprater z’n naam ontleend. ‘Het mooie en interessante was dat alle bevolkingsgroepen elkaar in het Praterpark troffen’, vertelt Ursula Storch, vice-directeur van het Wien Museum en curator van het Pratermuseum nabij het reuzenrad. ‘Ten tijde van de openstelling in 1766 stond er rond de binnenstad van Wenen – waar de adel en gegoede burgerij woonden – nog een muur. Die vormde een barrière tussen de verschillende bevolkingslagen. Naar het park kwam wel iedereen. De Hauptallee was min of meer voorbehouden aan de rijken die er in hun koetsen paradeerden, maar het gewone volk kon zich wel een kopje koffie permitteren in een van de koffiehuizen langs de laan en zich zo aan alle pracht en praal vergapen. Andersom wilden de kinderen van de rijken ook gewoon een ritje maken in de “volkse” carrousels. Het mengde dus.’
Vuurwerk
Ook de vele evenementen in het park trokken mensen uit alle lagen van de bevolking. Beroemd waren de bloemencorso’s op de Hauptallee, in mei 1866 voor het eerst georganiseerd door vorstin Pauline Metternich. Honderden versierde koetsen namen deel en er werden 268.000 kaarten verkocht. Voor wie zich geen plaats op de tribune kon veroorloven, waren er goedkope staplaatsen. Geliefd waren ook de vuurwerken. Storch: ‘In een weiland werden op een houten gestel van 25 bij 25 meter decoraties bevestigd die deels zo waren behandeld dat ze geen vlam vatten. Als het vuur dan in de avondschemering werd aangestoken, baande het zich een weg langs de wel brandbare delen en ontstonden er complexe vuursculpturen. Denk aan gevechtsscènes met vliegende raketten vanaf een burcht of zelfs scènes uit literaire werken. Het moet veel fantastischer zijn geweest dan wat wij tegenwoordig als vuurwerk beschouwen.’
De vuurwerken werden bijna een eeuw lang drie à vier keer per jaar georganiseerd door de familie Stuber. ‘Je moest vooraf een kaartje kopen en kon daarbij een verzekering afsluiten. Als het vuurwerk door regen moest worden afgelast, was je kaartje dankzij die verzekering de volgende keer alsnog geldig.’
Reuzenrad
Internationale faam kreeg het Praterpark toen er tussen mei en november 1873 de Wereldtentoonstelling plaatsvond. Ruim tweehonderd paviljoens werden voor die gelegenheid uit de grond gestampt en na afloop vrijwel allemaal weer afgebroken. De beroemde Rotunde, indertijd de grootste koepelbouw ter wereld (doorsnee 108 meter, hoogte 85 meter), bleef wel staan maar ging bij brand in 1937 alsnog verloren.
Het reuzenrad, nu hét symbool van de Prater, dateert pas uit 1897 en moest het 50-jarig troonjubileum van keizer Franz Joseph I markeren. Storch: ‘Het werd opgericht door de succesvolle theaterdirecteur Gabor Steiner. Hij had een paar jaar daarvoor – in 1895 – een groot stuk grond in het park gepacht en daar het themapark Venetië gebouwd. Je kon er met een gondel door kanalen varen, eten in Italiaanse restaurants waar Italiaanse musici optraden en er waren zelfs werkplaatsen waar je Italiaanse glasblazers aan het werk kon zien. Op ansichtkaarten uit die tijd zie je helemaal niet dat Weens Venetië een nepwereld is. Het lijkt alsof mensen echt in Venetië staan.’
Omdat Steiner wilde dat mensen elk jaar zouden terugkomen, verzon hij telkens weer iets nieuws. In 1897 was dat dus het reuzenrad, indertijd een van de grootste ter wereld. Het themapark Weens Venetië heeft tot 1912 bestaan, maar telkens in nieuwe gedaantes. Storch: ‘Het werd achtereenvolgens een Spaanse stad en een Japanse stad en er schijnt zelfs een volledig glazen stad te hebben gestaan, maar daarvan hebben we helaas geen foto’s kunnen vinden.’
Wurstelprater
In de Wurstelprater van nu staan nostalgische zweefmolens, spookhuizen en schiettenten naast de nieuwste trekpleisters voor adrenalinejunkies. De toegang is vrij, in tegenstelling tot pretparken als de Efteling of Bobbejaanland. Je betaalt entree bij de diverse attracties en shows zelf. Deze zijn in handen van zelfstandige ondernemers die grond van de gemeente pachten en deze ook kunnen vererven. Terwijl veel attracties komen en gaan, zijn sommige families al ruim honderdvijftig jaar standvastig. ‘Voor hen is het geen baan maar een familietraditie’, aldus Storch. ‘Zij zijn het hart en de ziel van de Wurstelprater’.
Een van de grootste en oudste Prater-dynastieën wordt gevormd door de nazaten van Nikolai Kobelkoff en August Schaaf. De uit Rusland afkomstige Kobelkoff kwam in 1851 zonder ledematen ter wereld, maar verraste zijn familie al gauw toen hij als tweejarig jochie op z’n beenstompen begon te lopen. Storch: ‘Hij moet zijn lot hebben aanvaard en hij moet enorm intelligent zijn geweest. Hij leerde schrijven en schilderen door een pennenveer of kwast tussen zijn armstomp en kin te klemmen. Later reisde hij als artiest door heel Europa. Hij schilderde, rolde een sigaret en schoot met een geweer op een schietschijf. Ook trad hij – liggend op een draagbaar – op als boeienkoning.’
Tijdens een engagement in het Prater ontvlamde de liefde tussen Kobelkoff en Anna Charlotte Wilfert, een schoonzus van Prater-ondernemer August Schaaf. Het paar trouwde in 1876, waarbij de bruid haar echtgenoot in haar armen naar het altaar droeg en de bruidegom de ring met zijn tanden om haar vingers schoof. Ze gingen samen op tournee, kreeg elf kinderen en vestigden zich uiteindelijk in Wenen, waar Kobelkoff grond pachtte en meerdere attracties begon, zoals de Toboggan – een spiraalvormige houten glijbaan van 25 meter hoog. Nazaten van de families Kobelkoff en Schaaf bezitten vandaag de dag zo’n dertig attracties en eettentjes in de Wurstelprater.
Op Youtube zijn korte films te zien van Nikolai Kobelkoff.
Pratermuseum
Ondanks de brand die een groot deel van de Wurstelprater in 1945 in de as legde, zijn er toch duizenden originele objecten, documenten en memorabilia van voor die tijd bewaard gebleven. Dat is vooral te danken aan heemkundeonderzoeker Hans Pemmer, die al in 1935 in zijn woning een museum inrichtte. De verzameling die hij in 1964 aan de stad Wenen schonk, vormt nu de basis van het Pratermuseum, gevestigd in het Planetarium nabij het reuzenrad (Oswald-Thomas-Platz 1). Het is dé plek om meer te weten te komen over geschiedenis en architectuur van zowel Wurstelprater als Groene Prater. Naast tal van foto’s zie je er onder meer reusachtige historische carousselfiguren en decorstukken. Storch: ‘Die kwamen vroeger niet van de lopende band, maar werden door de uitbaters van de attracties met de hand gemaakt en elk jaar opnieuw gerenoveerd en iets veranderd.’
Het museum vertelt ook het verhaal van de Abnormitätenschauen waarbij mensen met een zeldzame handicap, aandoening of niet-gemiddeld uiterlijk tegen betaling te zien waren, zoals Mariedl, de reuzin (227 cm) uit Tirol of de twee Boheemse dames met tatoeages van dichters en componisten (Miss Creola) en vorsten (Miss Alwanda) over hun hele lichaam. Storch: ‘Populair waren ook de zogeheten liliputters, een groep kleine mensen die door heel Europa trok en zich tegen betaling liet bekijken bij het werken, eten en slapen. In sommige zomers bouwden ze in het Prater zelfs hele dorpen op met huizen, werkplaatsen, postkantoor, gevangenis en wijnlokaal. Ze traden ook als goochelaars, zangers, acrobaten en acteurs op in hun eigen varietétheater.’
Liliputstadt, eigendom van de 1,10 meter grote Heinrich Glauer, bezocht Wenen voor het laatst in 1937. Daarna werden hun Prater-optredens door het naziregime verboden.
Liliput-trein
De Wurstelprater werd door bombardementen en branden aan het einde van de Tweede Wereldoorlog vrijwel helemaal verwoest, maar de ondernemers begonnen na de oorlog al snel met de wederopbouw. Als eerste werd in 1947 het reuzenrad weer in gebruik genomen, met nu voor de veiligheid vijftien in plaats van de vroegere dertig gondels. In hetzelfde jaar fungeerde het rad als draailocatie in de filmklassieker The Third Man met Orson Welles en Joseph Cotten. In 1947 werd ook de Liliputbahn weer in gebruik genomen. Deze mini-stoomtrein, vernoemd naar het land Lilliput uit Jonathan Swifts roman Gullivers reizen, legt een 3,9 kilometer lang traject af door het Praterpark en werd daarom tijdens de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s gebruikt voor verkenningstochten, tot de rails in 1945 door bommen en granaten zwaar werden beschadigd. Sinds 1947 vervoert het smalspoortreintje weer toeristen, zoals de bedoeling was bij de bedrijfsstart op 1 mei 1928.
Een ritje met de Liliputbahn (gratis met Vienna Pass) duurt ongeveer 20 minuten en voert vanaf het vertrekpunt vlakbij metrostation Praterstern langs de Hauptallee naar het Ernst Happel-voetbalstadion en weer terug. In de weekenden en op feestdagen wordt de trein getrokken door een van drie nostalgische stoomlocomotieven. Op andere dagen rijdt een diesellocomotief op kop. De Liliputbahn is van medio maart tot begin november in bedrijf. liliputbahn.com
Tips & Adressen
Algemeen
De Wiener Prater is eigendom van de stad Wenen en wordt onderhouden door de Wiener Stadtgärten. Het zes vierkante kilometer grote landschapspark met bossen, weides, vijvers en Donau-uitlopers omvat ook een zwembad, golfclub, een historische drafrenbaan en het pelgrimskerkje Maria Grün – nu geliefd als trouwkapel. De Wurstelprater beslaat circa 250.000 vierkante meter van het park. De met kastanjebomen omzoomde Hauptallee loopt parallel aan de Wurstelprater van het verkeersknooppunt Praterstern in zuidoostelijke richting naar het Lusthaus uit de 18e eeuw (zie Eten & Drinken).
Het Praterpark is te bereiken met de metrolijnen U1 en U2 (halte Praterstern) of met de sneltrams S1, S2, S3 en S7, prater.at
De Wurstelprater is het hele jaar geopend, maar een deel van de attracties is alleen tussen maart en november in gebruik. De toegang tot het terrein is gratis. praterwien.com
Wandelen en fietsen
Wie het Praterpark te voet wil verkennen, volgt de Wiener Stadtwanderweg 9 (13,4 km) vanaf de Praterstern over de Hauptallee naar het Lusthaus en weer terug. wien.gv.at
Door het park fietsen? Fietsen in alle kleuren en maten zijn te huur bij het verhuurbedrijf naast de Hochschaubahn (een soort bobsleebaan) in de Wurstelprater. radverleih-hochschaubahn.com
Evenementen
In het Praterpark vinden geregeld grote evenementen plaats, zoals het jaarlijkse gratis toegankelijke Praterfest op 1 mei (Dag van de Arbeid), met veel activiteiten voor kinderen, optreden van bands en een afsluitend vuurwerk. Het Wiener Wiesn-Fest is de Oostenrijkse variant op het Duitse Oktoberfest, met volksmuziek, Oostenrijks bier en hapjes en publiek in Lederhose en Dirndl. Beide evenementen vinden plaats op de Kaiserwiese. Op de Riesenradplatz is er in de Adventtijd een Wintermarkt met live-entertainment en kraampjes waar je iets kunt eten en drinken en op oudejaarsavond een groot vuurwerk. Kijk voor alle activiteiten op: prateraktiv.at
Eten & Drinken
Schweizerhaus
Dit reusachtige bierlokaal in het hart van de Wurstelprater met schaduwrijke Gastgarten moet je gezien hebben. De Schweinsstelzen van het huis (een stuk varkenspoot dat eerst wordt gekookt en daarna krokant gebakken) zijn net zo legendarisch als de Wiener Schnitzel. Dankzij de open keuken kun je zelf zien hoe (en in welke massa’s) ze worden klaargemaakt. Het Schweizerhaus is een geliefd adres van de Weners zelf, zodat er altijd een prettige mix is van lokale bevolking en toeristen. Geopend van 15 maart-31 oktober, Prater 116, schweizerhaus.at
Bitzinger
Bij deze klassiek Weense Würstelstand bij het reuzenrad kun je terecht voor een snelle snack als Käsekrainer, Debreziner, Waldviertler, Sacherwürstel en andere worsten met zoete of scherpe mosterd, een stuk brood (of een broodje), versgeraspte mierikswortel en/of augurken en uitjes. Als concessie aan het internationale publiek staan er tegenwoordig ook hotdogs op het menu. bitzinger-wien.at
Altes Jägerhaus
Restaurant van de familie Pilcs in de voormalige stallen en personeelsverblijven van het keizerhuis met vanaf het terras uitzicht op het Lusthaus. Uitstekende klassieke en eigentijdse (vegetarische) gerechten. Freudenau 255, altes-jaegerhaus.com
Meierei
Café-restaurant in een van de weinige paviljoens die zijn behouden na de Wereldtentoonstelling van 1873. Goede plek om het komen en gaan op de Hauptallee gade te slaan. Probeer hier het huisgemaakte gebak, zoals de traditioneel Weense appel- of kwarkstrudel. Hauptallee 3, meierei.at
Lusthaus
Nobel café-restaurant voor liefhebbers van historische allure. Het voormalig jachtpaviljoen aan het einde van de Hauptallee werd tussen 1781 en 1783 gebouwd door Isidore Canavale in opdracht van keizer Joseph II, maar was van meet af aan ook in gebruik als restaurant en feestlocatie. Hier troffen zich adel en burgerij tijdens evenementen als de bloemencorso’s of de paardenraces op de drafrenbaan Freudenau. Tijdens het Weens congres in 1814 was het Lusthaus het middelpunt van een groot feest in het Prater waarbij de crème de la crème van de internationale diplomatie was verzameld. Freudenau 254, lusthaus-wien.at
Kijk wat je allemaal in de omgeving kunt doen op onze wegwijzer.
Speurder in Wenen 3
Piatnik
Speurder in Wenen 2
Het Habsburgse rijk en de EU
Speurder in Wenen
Schrijver
architect Otto Wagner
Sacher-Torte
Cottageviertel Wenen
Beethoven
Thomastik Infeld
Snaren
Topchef
Brouwerijen in Oostenrijk
Topchef
Heurigen in Wenen
Zedeloze wals
Weens trefpunt
Sisi
Nederlandse residentie
Topchef
Wiener Silber Manufactur
Egon Schiele
kunstenaar Gustav Klimt
Wenen
Topchef
Lobmeyr Kroonluchters
Keizer van Mexico
Topchef
Suite in Schönbrunn
Augarten Porselein
architect Adolf Loos
Weense
sneeuwkogel