Elk jaar op 1 januari is het weer zover. Dan spelen de Wiener Philharmoniker als laatste toegift van het beroemde Nieuwjaarsconcert traditiegetrouw de Radetzkymars van Johann Strauss sr., waarbij het publiek sommige delen in het ritme (tatadám tatadám tatadám tamtám etc.) meeklapt.
De uit Bohemen afkomstige Joseph Wenzel Graf Radetzy von Radetz (1766-1858) – aan wie het werk is opgedragen – was een succesvolle én omstreden Oostenrijkse legeraanvoerder ten tijde van de Italiaanse onafhankelijkheidsoorlogen tegen het Oostenrijkse keizerrijk. Toen zijn soldaten in 1848 na de eerste gewonnen slacht bij Custoza naar Wenen terugmarcheerden, zongen ze onderweg het indertijd populaire volkslied ‘Tinerl’.
Strauss liet zich hier door inspireren, zette de melodie vrijwel ongewijzigd om naar een marsritme en verwerkte het in zijn Radetzkymars. De wereldpremière vond plaats op 31 augustus 1848 in het Weense Wasserglacis, een schietveld voor de stadsmuur op de plek van het huidige Stadtpark.
De makkelijk in het gehoor liggende melodie verleidt het televisiekijkend publiek elk Nieuwjaarsconcert tot het via Twitter verspreiden van flauwe teksten op het markante ritme (in Nederland ‘Tieten kont tieten kont’ etc., in navolging van Erik in Jan Wolkers roman Turks Fruit).
Meer serieus kun je zeggen dat de Radetzkymars (ook wel: Armeemarsch II, 145) oorlogsgeweld verheerlijkt. Het was dan ook niet zonder symboliek toen dirigent Daniel Barenboim tijdens het Nieuwjaarsconcert 2014 – honderd jaar na het begin van de Eerste Wereldoorlog – het publiek met een handgebaar tot stilte maande toen het orkest de mars inzette. Zelf stopte hij met dirigeren en schudde hij alle orkestleden de hand als gebaar van vrede.
Als je niet al te veel stilstaat bij die achtergrond is en blijft de Radetzkymars dat bekende vrolijke deuntje om het nieuwe jaar mee in te luiden.
aka Ostbahn Kurti
Hansi Hinterseer