In het spoor van..
Tekst: Emely Nobis
‘Tijdens zijn bewind (van 1848 tot aan zijn overlijden) had Franz Joseph cultstatus’, aldus Karl Vocelka, historicus en hoogleraar Oostenrijkse geschiedenis aan de Universiteit Wenen. ‘Zijn portret hing in elk openbaar gebouw, elke klas en in veel restaurants. Er waren postzegels, munten, speldjes, speelkaarten en ansichtkaarten met zijn beeltenis. Hij was echt overal. Hij hield de verschillende landen en nationaliteiten in het grote Oostenrijkse rijk samen.’
En dat waren er nogal wat: behalve hedendaags Oostenrijk ging het om Hongarije, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, Tsjechië, Slowakije, Slovenië en delen van Italië, Montenegro, Polen, Roemenië, Servië en Oekraïne. Dat Franz Joseph al op zijn achttiende regent van dit rijk zou worden, was onvoorzien. Weliswaar was hij voorbestemd om zijn oom, de kinderloze keizer Ferdinand I, op te volgen, maar onder normale omstandigheden zou dat pas bij diens overlijden (in 1875) zijn gebeurd. Ferdinand werd echter afgezet in het revolutiejaar 1848, toen in grote delen van Europa opstanden waren met als inzet een liberaal politiek systeem. Franz Joseph realiseerde zich hoe kwetsbaar zijn positie was en werkte bewust aan een imago van soberheid en bescheidenheid. Hij reed rond in eenvoudige koetsen en ging op jacht in Lederhose en Janker (een klederdrachtjasje) om zich als ‘man van het volk’ te profileren. ‘De keizer was tamelijk ongenaakbaar in de persoonlijke omgang, maar op deze manier werd er heel bewust toch een volks beeld van hem naar buiten gebracht.’
Feit is dat hij weinig behoeftes had. Vocelka omschrijft hem als een plichtsgetrouwe, hard werkende bureaucraat, gedisciplineerd maar matig begaafd in staatszaken en met weinig andere interesses dan jagen, paarden en veldslagen (al verloor hij zelf vrijwel elke oorlog en veldslag die hij voerde). Muziek interesseerde hem alleen als het marsmuziek was. Hij had een conservatieve kunstsmaak, kon niets met het werk van fin de siècle-kunstenaars als Klimt en Schiele. Vocelka: ‘Toen hij op een expositie een schilderij zag van een huis met een blauwe voorgrond, vroeg hij aan de kunstenaar: “Wat is dat?” Die antwoordde: “Een weiland.” “Maar waarom is het blauw?” wilde de keizer weten. Waarop de schilder zei: “Zo zie ik dat.” De reactie van Franz Joseph was typerend: “Als u dat zo ziet, had u geen schilder moeten worden.”’
50.000 dieren
Dat jagen de favoriete vrijetijdsbesteding van Franz Joseph was, is een understatement. Hij schoot in zijn leven zeker 50.000 dieren. Van elk dier is precies vastgelegd waar en wanneer hij het doodde. Vrijwel elke zomer vertrok hij voor vier weken met zijn entourage naar zijn favoriete jachtgebied in Bad Ischl. Daar keek hij vaak al maanden naar uit, blijkt uit zijn correspondentie. Soms organiseerde hij een drijfjacht, vooral om Elisabeth, die er erg bedreven in was, een plezier te doen. Zelf gaf hij de voorkeur aan de bersjacht in het hooggebergte. Hij was erg sportief, stond midden in de nacht op en klom soms uren omhoog om het wild sluipend te benaderen. Zijn geweer hoefde hij dan weer niet zelf te herladen. Daarvoor had hij een Büchsenspanner bij zich, een dienaar die onderweg ook de maaltijden verzorgde.
Zijn laatste jacht was op 14 juli 1914, twee jaar voor zijn dood. Hij was oud, zijn handen beefden en dus verwondde hij een hert in plaats van het meteen te doden. Dat was voor hem aanleiding om met jagen te stoppen. Vlak daarna, op 28 juli 1914, tekende hij in Bad Ischl de oorlogsverklaring aan Servië, die het begin vormde van de Eerste Wereldoorlog. Dat die oorlog tot de ineenstorting van het Oostenrijkse rijk zou leiden, verwachtte in die tijd vrijwel niemand. De keizer stierf op 16 november 1916, midden in de oorlogsellende. Zijn begrafenisstoet door winters Wenen werd gefilmd en was in grote delen van de wereld te zien.
Tegengeluid
Een beroemde uitspraak van Franz Joseph is: ‘Mij blijft niets bespaard.’ Daarmee doelde hij op het persoonlijke leed in zijn leven, zoals het fusilleren van zijn broer Maximiliaan in Mexico in 1867, de zelfmoord van zijn zoon Rudolf in 1889 en de moord op Elisabeth in 1898. Zelf overleefde hij in 1853 een moordaanslag. Naast de vele geschenken die hij toen kreeg, werd uit dankbaarheid ook de Weense Votiefkerk gebouwd.
‘Het beeld van de lijdende keizer is bijna een cliché geworden,’ vertelt Vocelka. ‘Franz Joseph regeerde als een absoluut monarch en heeft veel burgers laten vervolgen, opsluiten of executeren. Door zijn oorlogsverklaring in 1914 heeft hij tal van mensen in diepe ellende gestort. Helaas kunnen we door de perscensuur in zijn tijd weinig kritische kanten laten zien. Hij laat een Tsjechische karikatuur zien waarop Franz Joseph in een veld vol galgen staat terwijl hij een kind aan zijn sabel rijgt. ‘Het is de enige karikatuur die we hebben kunnen vinden.’
Franz Joseph maakte zelf als kind karikaturen van zijn leraren. Vocelka: ‘Ze laten zien dat hij veel talent en humor had. Hij schreef als kind ook heel grappige brieven aan zijn broers. Maar door zijn militaire opvoeding is alle creativiteit kapot gemaakt. Hij werd steeds geremder. Tegelijk moet je zeggen dat zijn opvoeding zijn natuurlijke aanleg versterkte. Hij was enigszins wereldvreemd en geen grote intellectueel, maar hij is er wel in geslaagd om tijdens zijn leven van zichzelf een mythische figuur te maken. ’
De eerste en belangrijkste vrouw in het leven van keizer Franz Joseph 1 was zijn moeder Sophie (1805-1872). Tijdens de revolutie van 1848 zette ze haar echtgenoot onder druk om af te zien van de troon en schoof ze haar zoon naar voren. Haar leven lang oefende ze grote politieke invloed op hem uit. Historicus Karl Vocelka omschrijft haar als een sterke en daadkrachtige vrouw. ‘Ze werd wel de enige man in de familie genoemd. Franz Joseph had een heel sterke band met haar en was erg bedroefd toen ze stierf, terwijl de dood van zijn vader hem nauwelijks leek te raken.’
Helaas konden zijn moeder en zijn echtgenote Elisabeth van Beieren (dochter van Sophie’s zus Ludovika) elkaars bloed wel drinken. Sisi (zoals haar familie haar naam liefkozend schreef en dus niet Sissi zoals in de films) was in de ogen van haar schoonmoeder te vrijgevochten en gedroeg zich te weinig volgens de strenge hofetiquette. Andersom kon Sisi de bemoeienis van Sophie met de opvoeding van haar kinderen niet verdragen. Dat Franz Joseph vaker de kant van zijn moeder dan die van zijn vrouw koos, deed hun relatie geen goed. Maar Vocelka benadrukt dat de keizer wel degelijk veel van Elisabeth hield. ‘Het begon ook echt als een Hollywoodfilm. Historisch gezien zat de film er niet eens zo naast. Franz Joseph leerde de toen 15-jarige Sisi kennen tijdens een bal voor zijn verjaardag in Bad Ischl. Het plan was dat hij haar oudere zus Helene zou trouwen, maar hij werd verliefd op Elisabeth en even later waren ze verloofd.’
Affaires
Niet alleen de gespannen relatie tussen schoonmoeder en –dochter zorgden voor spanningen in de relatie. Al snel kwamen daar ook de affaires van de keizer met andere vrouwen bij. Vocelka: ‘Dat een vorst maîtresses had, hoorde er in die tijd min of meer bij. De meeste echtgenotes accepteerden dat; Elisabeth niet. Zij was uit liefde getrouwd en zag hun band langzaam afbrokkelen. Van haar kant werd de relatie steeds killer. Uit gedichten die pas de afgelopen jaren zijn geredigeerd, blijkt heel duidelijk dat ze geen gevoelens meer voor hem heeft. Als hij komt en zij haar ‘plicht’ moet doen, schrijft ze, moet hij niet verbaasd zijn als hem een ijskoude wind tegemoet slaat. Uit de correspondentie van Franz Joseph blijkt juist dat hij altijd van Elisabeth is blijven houden. Nadat ze in 1898 in Genève door de Italiaanse anarchist Luigi Lucheni wordt doodgestoken, moet haar hofdame gravin Irma Sztáray hem in alle detail vertellen hoe het is gebeurd en of ze heeft geleden. Omdat Elisabeth in een gesloten kist naar Wenen wordt gebracht, kan hij haar niet meer zien. Hij vraagt de gravin of die een haarlok van Elisabeth heeft afgeknipt, zodat hij een herinnering heeft. De gravin is gechoqueerd: natuurlijk zou ze nooit een stuk van Sisi’s prachtige lange haar hebben durven knippen. Maar dat de keizer het vraagt, vind ik veelzeggend.’
Hoeveel maîtresses Franz Joseph heeft gehad, is niet bekend. Bewezen zijn alleen twee langere relaties. Anna Nahowski was vijftien (en toch al getrouwd) toen de keizer haar in 1875 leerde kennen tijdens een wandeling in het park van kasteel Schönbrunn. Vocelka: ‘In haar dagboek schrijft ze bijvoorbeeld dat hij tegen haar heeft gezegd dat ze zonder kleren in bed moet liggen als hij langskomt.’
Zijn affaire met de in haar tijd beroemde actrice Katharina Schratt begon in 1883. Vocelka: ‘Er zijn zo veel brieven waarin ze schrijven dat ze samen ‘Guglhupf’ gaan eten, dat we zeker weten dat ze daarmee zinspelen op hun relatie.’
Elisabeth, die toen al geen liefde meer voelde voor Franz Jozeph, moedigde zijn contact met Schratt zelfs aan, wellicht ook omdat het haar onthief van haar ‘echtelijke plichten’. De relatie tussen de keizer en de actrice duurde tot aan zijn dood in 1916.