Albin Egger-Lienz
Anti-oorlogskunstenaar
Tekst: Emely Nobis
Albin Egger-Lienz is geen schilder van lieflijke tafereeltjes. Aan zijn knokige bergboeren en landarbeiders is de strijd om het dagelijks bestaan goed af te zien. Ingenuin Albuin Trojer – zoals hij eigenlijk heette – werd geboren als buitenechtelijk kind van een boerendochter en een fotograaf/schilder uit Lienz. In deze stad bezocht hij de Knabenvolksschule en kreeg hij z’n eerste schilderlessen in het atelier/fotostudio van zijn vader Georg. Hij ligt er ook begraven in de Kriegergedächtniskapelle onder een van de vier fresco’s die hij zelf schilderde voor deze kapel, die deel uitmaakt van een monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.
Zijn schilderijen zijn te zien in musea in Wenen en Tirol (onder andere Schloss Bruck in Lienz). Dat Egger-Lienz minder bekend is dan andere Oostenrijkse schilders uit zijn tijd (zoals Schiele en Klimt) heeft ermee te maken dat de nazi’s het werk van de toen al overleden kunstenaar omarmden. Vanaf 1941 verwierpen ze zijn werk juist, maar die aanvankelijke toe-eigening bleef lange tijd ten onrechte aan hem kleven. Des te wranger omdat zijn schilderijen geweld bepaald niet verheerlijken. Zijn scènes uit de Tiroler vrijheidsstrijd en uit de Eerste Wereldoorlog (toen hij oorlogsschilder in het leger was) zijn eerder te interpreteren als anti-oorlogsschilderijen in hun rauwheid en existentiële somberheid. Die Blinden (1918), Totentanz (1921) en Kriegsfrauen (1918-1922) zijn hiervan treffende voorbeelden.
Katwijk
Albin Egger-Lienz vertrok op zijn zestiende vanuit Lienz naar de kunstacademie in München en woonde later in Wenen en Bolzano, maar de blijvende band met de plaats van zijn jeugd blijkt wel uit het feit dat hij ‘Lienz’ aan zijn naam toevoegde. Zijn kunst ontwikkelde zich van portretten en historiestukken naar meer symbolische werken, maar hij bleef altijd werken naar echte modellen en hij schilderde zelfs geen brood of hoed zonder het fysieke voorwerp voor zich te zien.
Albin Egger-Lienz gebruikte caseïneverf in plaats van olieverf, omdat die niet zo ‘stom glansde’. Het geeft zijn schilderijen een krijtachtige, sobere patina. Hoewel hij zich vooral liet inspireren door het berglandschap en de geschiedenis van Tirol, zijn er van hem ook een aantal typisch Hollandse taferelen bewaard gebleven. Tussen 1911 en 1913 verbleef hij enkele malen in Katwijk omdat zijn zoon er op gezondheidskuur was. Hij schilderde er onder andere de zee en de vuurtoren van Katwijk.
Kijk wat je allemaal in de omgeving kunt doen op onze wegwijzer.
Meer over Oost-Tirol
Slow Villgratental
Winterwandeldorp
Kals am Großglockner
Gradonna Mountain Resort
Ongerept Virgental
Easy Going Lienz